Diagnose PTSS

Mijn zoektocht naar PTSS op internet levert veel resultaten op waar ik niet mee uit de voeten kan. 

Ik ben geen veteraan, geen slachtoffer van welk geweld dan ook. 

Nachtmerries en herbelevingen zijn niet meer aan de orde.   

 

Wel heb ik lichamelijke klachten, een enorm kort lontje, kan ik me slecht concentreren en moeilijk nieuwe informatie verwerken en onthouden. In mijn werkzame jaren heb ik dat met allerlei kunstgrepen verborgen kunnen houden. 

Sinds de verbranding van mijn kinderen ben ik zo ontzettend moe dat het chronisch is. 

Niet lichamelijk, maar geestelijk. Mijn hoofd, mijn harde schijf is vol. Tevens heb ik last van huilbuien.

Diagnose van de huisarts: voor de tweede keer burn-out.  

 

Natuurlijk ben ik opgebrand, net zoals vijf jaar eerder, maar er is veel meer aan de hand. Dit keer is niet alleen de rek eruit, maar is er iets in mij geknapt, opengebarsten. 

Na veel omzwervingen en het wegwuiven, niet serieus nemen van mijn klachten door oa de bedrijfsarts en het UWV is de diagnose gesteld: verlate complexe PTSS. 

 

Het klinkt raar, maar na achtentwintig jaar klachten voelt deze diagnose als een erkenning. 

Mede omdat een GGZ medewerker aangesloten bij de huisartsen praktijk waar ik onder behandeling ben, van mening is dat ik het verleden moet laten rusten. Dat ik bezig moet zijn met een positieve benadering van de toekomst.  

Maar juist ik heb altijd een positieve inslag gehad! Hoe diep ik ook zink en hoe donker de hel ook is, ik ben steeds in staat om zonnestraaltjes te zien. 

Wat hij zegt voelt niet goed. Diep van binnen weet ik dat ik juist met het verleden aan de slag moet. Toch schrijf ik me in voor zijn cursus waar ik mij een vreemde eend in de bijt voel.  

 

En nu blijkt dat mijn gevoel mij niet bedrogen heeft. Ik ben niet gek. 

Eindelijk vallen alle puzzelstukjes op hun plaats. 

Voor alle rare, nare dingen die ik voel en gebeurtenissen is een naam! 

 

Mijn paniek aanvallen waardoor mijn denken blokkeert en ik alleen maar wil vluchten, weg van alles en iedereen, past daarin. 

Ik ben over alert, sta altijd ‘aan’. Mijn stemmingswisselingen. 

Het overheersende gevoel dat ik een vreemde ben, anders ben, er niet bij hoor. Ook het terugkerende gevoel dat ik niet in mijn lichaam zit omdat ik voel dat ik eruit stap, past daarin. 

Met hypnose sessies heb ik geprobeerd dat gevoel kwijt te raken. 

 

Vanaf het moment dat ik ziek thuis zit ga ik op zoek naar hulp. Nooit gedacht dat het zo moeilijk is om passende hulp te vinden. 

Na meerdere hulpverleners wil ik de handdoek in de ring gooien want ik heb mijn buik er meer dan vol van. 

Tegelijkertijd voel ik de noodzaak dat ik met iemand moet praten die weet waar ik het over heb, die de beelden die op mijn netvlies gebrand staan kent. 

 

De ziekenhuisopname direct na de verbranding is namelijk loodzwaar. Ten eerste omdat het weken tot maanden kan duren voordat de artsen zeker weten of je kind dit verschrikkelijke trauma overleeft. Deze slopende onzekerheid is niet te dragen.

Bovendien kan ik mijn kinderen niet troosten, niet aanraken zonder ze pijn te doen. Terwijl je ze zo graag wilt aanraken! Huidcontact is zo ontzettend belangrijk! Dit gemis, deze pijn raakt mij als moeder diep.

Daarbij herken ik hen in niets. Alleen aan hun stem hoor ik dat zij het zijn. Zelfs de blik in hun ogen is anders.

 

Ze lagen in bed als mummies, alles zat in het verband. 

Toen na weken de linkerhand van mijn zoontje als eerste was hersteld en uit het verband kon, werd ons verteld dat het erg mooi geheeld was. Maar ik schrok me kapot. Zijn handje lag op het laken en zag eruit als een grote zwarte vogelspin. 

 

Na een paar zware maanden van ziekenhuis opname mochten ze eindelijk naar huis. 

Ik dacht dat ik die vreselijke tijd eindelijk achter mij kon laten en mij kon richten op het herstel en de toekomst. 

Maar de zwaarte van de ziekenhuisopname was niets vergeleken met de hel die op ons wachtte. 

Rauwe wonden verzorgen, revalidatie die we zelf thuis deden, korsten verwijderen, ledematen vastbinden in bed, drukpakken aan, elke dag die op de hand wassen, elke dag twee bedden verschonen, enz, enz. 

 

Als je na een paar maanden eindelijk een beetje opkrabbelt en de verzorging wat makkelijker wordt, staat de volgende operatie voor de deur. 

Met een rot gang wordt je zonder pardon weer de diepte ingegooid, in dezelfde hel waar je net met veel moeite uit bent gekropen. Het gevolg is dat de film van rauwe pijn, verdriet en ellende weer dag en nacht in je hoofd draait. Er is geen ontkomen aan.

 

Twee gezonde kinderen die het ziekenhuis in gaan en telkens twee ziekenhuispatiënten thuis krijgen, die je moet verzorgen.

Het uiterlijk van mijn kinderen waar ik net aan begin te wennen verandert opnieuw ingrijpend.

In plaats van beter wordt mijn kind opnieuw verminkt. Huid dat van een andere plek van het lichaam komt wordt bv in het gezicht gelegd. Het duurt dan minstens een paar maanden voordat er positief resultaat te zien is. 

Emoties wegstoppen en tegen mijn kind zeggen dat de operatie goed is gelukt terwijl mijn hart huilt. 

Opnieuw moet ik het beeld dat ik van mijn kind in mijn hoofd heb veranderen.

 

Dit zware ritueel herhaalt zich minstens twee keer per jaar, bij twee kinderen, zolang ze in de groei zijn. 

Omgaan met mensen die met afschuw naar ons kijken. Ons nawijzen, achterna lopen omdat ze het nog niet goed hebben gezien.

Luidruchtig laten horen hoe afschuwelijk mijn kinderen eruit zien. 

Mensen die mij ter verantwoording roepen door mij aan te spreken en verontwaardig vertellen dat er tegenwoordig plastische chirurgen zijn die kunnen opereren zodat er niets meer van die lelijke littekens te zien is.

Dat raakt mij tot in mijn ziel en maakt mij murw. 

 

Twaalf jaar lang twee tot vier keer per jaar die hel van terugkerende operaties, opnieuw gedwongen door al die herinneringen moeten, het verleden ingetrokken worden, eisen zijn tol. 

PTSS.

Een diagnose die rust moet geven. 

Maar het oordelen houdt niet op.

 

Opnieuw moet ik mij verantwoorden, nu omdat ik niet meer functioneer zoals iedereen dat verwacht. 

Ik moet mij verantwoorden voor de maatschappij, werk, collega’s die denken dat ik me aanstel, bedrijfsarts die mij niet gelooft want ik zie er toch goed en netjes uit. De keuringsarts van het UWV die erover valt dat ik oorbellen in mijn oren heb gedaan, mijn sociale netwerk dat wegvalt, mensen die vinden dat ik best aan het werk kan.

Opnieuw wordt ik naar beneden getrokken, het zuigende moeras in. 

 

Dan na drie jaar ziek thuis vind ik eindelijk iemand die met mij de diepte in durft. Die niet bang is voor mijn verdriet en heftige emoties en die ik niet hoef te ontzien. 

De klinisch psychologe van het brandwondencentrum Groningen. Wat een verademing. 

Bij haar kan ik mijn rauwe intense verhalen kwijt zonder dat ik haar in bescherming hoef te nemen. Voor het eerst in 28 jaar kan ik alles wat ik beleefd heb vertellen. Mijn hart en ziel uitstorten.

Zij ziet dezelfde beelden voor zich die op mijn netvlies zijn ingebrand. Haar hoef ik niet uit te leggen hoe verschrikkelijk en onmenselijk die beelden voor mij als moeder zijn. Mijn gevoelens, mijn overweldigende weggestopte verdriet kan ik met haar delen.  

Maar dat niet alleen. Zij is de eerste hulpverlener in achtentwintig jaar die ook ‘hoort’ wat ik niet vertel en daarop inhaakt. 

 

Zij helpt mij om mijn verleden helder te krijgen. Om weer met liefde naar mijzelf te kijken. Door eindelijk mijn verdriet toe te laten. Te weten dat ik er mag zijn. 

Door mij te leren te accepteren wat er is en ik niet meer tegen mezelf moet vechten. Accepteren dat er veel is dat ik geestelijk niet meer (aan) kan. Te accepteren dat dit misschien ook niet meer terugkomt.

  

Ook  schrijven helpt mij bij het verwerken. Het helpt om structuur in de chaos in mijn hoofd te krijgen. 

De afgelopen drie jaar heb ik veel ellende van mij afgeschreven.

Langzaam probeer ik de stukken te ordenen en verder te schrijven. Dieper in mezelf door te dringen. Met respect voor mezelf en het verleden. 

 

Ik wil het verhaal van mijn leven op een positieve manier schrijven, net zoals ik dat met ‘Gezocht vriendin met brandwonden’ en  ‘Brandend Verlangen’ heb gedaan. 

Om mijn leven op een mooie manier in boekvorm te verwoorden, voor mezelf, maar ook om anderen te helpen.   

 

De titel heb ik al: EigenWijze

 

Je kunt jezelf pas accepteren 

Als je diep van binnen weet

Wie je werkelijk bent

 

Marja